Barbecue begrippen

Barbecueën of grillen
Barbecueën wordt vaak in verband gebracht met grillen. Echter is er een verschil tussen barbecueën en grillen. Barbecueën is het garen van voedsel op een temperatuur van 80°C tot 200°C. Grillen is in principe het snel garen van voedsel, maar kent ook andere varianten die hieronder worden uitgelegd.

Direct grillen
Dit is de meest gangbare wijze. Bij direct grillen wordt het voedsel snel en direct gegaard boven hete kolen of heet vuur. De temperatuur bij direct grillen is vaak erg hoog. Meestal wordt er gegrild bij een temperatuur van 230°C tot 300°C.

Aangepast grillen
Bij aangepast grillen wordt er gebruikgemaakt van een diepe vuurpot. Tussen het vuur en het rooster is een flinke afstand. Deze manier wordt gebruikt voor grote stukken vlees, zoals een varkensschouder of een hele varken.

Indirect grillen
Bij indirect grillen wordt de barbecue zo opgesteld dat het vuur aan één of twee kanten van de barbecue brandt en het voedsel boven het deel zonder vuur ligt. Bij een Kamado wordt er een plate setter tussen het vuur en het rooster geplaatst, zodat het vlees niet direct in aanraking komt met het vuur. Hierdoor wordt er een soort oven van de barbecue gemaakt.

Door indirect grillen kunnen grote stukken vlees, zoals een hele kip of grote lappen steaks, door en door gegaard worden zonder te verbranden. Met indirect grillen kun je het vlees ook roken door houtsnippers aan het vuur toe te voegen.

Het vlees hoeft bij indirect grillen niet omgedraaid te worden. Het wordt meestal toegepast met een gematigde temperatuur (130°C tot 180°C) en altijd met het deksel op de barbecue.

Roken
Roken wordt gedaan op een op zijn kant liggend vat of in een rechtopstaande smoker. Roken kan zowel koud als heet.

Heet roken is indirect, bij een lage temperatuur en met gebruik van veel houtrook om het vlees te garen en een rooksmaak te geven. Het voedsel krijgt een intense rooksmaak en is meestal zo gaar dat het uit elkaar valt.

Een traditionele barbecue voor het roken is een op zijn kant liggend vat met een vuurpot aan een kant en een kook- of rookkamer aan de andere kant. Heet roken wordt gewoonlijk gedaan bij een temperatuur van 100°C tot 120°C.

Bij koud roken wordt het voedsel zo ver van het vuur gelegd dat het zonder braden wordt gerookt. Met koud roken kan bijvoorbeeld zalm worden bereid.

Grillen aan draaispit
Dit is het heet garen van vlees aan een langzaam ronddraaiend spit. Bij het bereiden van grote stukken vlees gebeurt dit direct boven het vuur, maar meestal bevindt het vuur zich naast het vlees. Door het langzaam draaien gaart het vlees van binnen en van buiten. Het is ideaal voor gevogelte.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *